Herseninfarct
Wat is een herseninfarct?
Bij de meeste patiënten met een beroerte ofwel cerebrovasculair accident (CVA) is sprake van een herseninfarct. Hierbij treedt beschadiging van hersenweefsel op door gebrek aan zuurstof als gevolg van een afsluiting van een slagader in de hersenen. Het bloedvat wordt soms afgesloten door een bloedprop ("embolie") afkomstig van een andere plek in de bloedbaan (hart, halsslagaders). In andere gevallen wordt het bloedvat afgesloten door lokale vorming van een stolsel ("thrombose") bij een reeds door vaatverkalking aangetaste bloedvatwand. Doel van trombolyse bij het acute herseninfarct is het weer open krijgen ("rekanalisatie") van de afgesloten hersenslagader door oplossen van het stolsel. Ook spontaan treedt deze rekanalisatie nogal eens op, maar meestal te laat waardoor het hersenweefsel al te erg is beschadigd. Uit onderzoeken bij dieren is gebleken dat zich rondom het onherstelbaar beschadigde hersenweefsel een zone bevindt waarin de zenuwcellen nog levensvatbaar zijn, de zogenaamde "ischemische penumbra". Met behulp van snel herstel van de bloedtoevoer door middel van trombolyse kan een deel van de penumbra worden gered. Een gevaar van herstel van de bloedtoevoer naar beschadigd hersenweefsel is een verhoogd risico op hersenoedeem en bloeding en daarmee op stijgen van de druk in de hersenen en kans op overlijden.