Retinopathie bij prematuren
Wat is prematuren retinopathie?
Prematuren retinopathie is een aandoening die kan ontstaan in het netvlies van te vroeg geboren kinderen. In het netvlies treedt een verstoring op van de uitgroei van de normale bloedvaten. Dit kan leiden tot afwijkende bloedvaten (vaatnieuwvorming). Deze kunnen aan het netvlies trekken waardoor dit uiteindelijk plaatselijk of geheel los kan raken.
Tijdens de zwangerschap groeien de bloedvaten in het netvlies vanuit het gebied rond de oogzenuw geleidelijk uit naar de randen van het netvlies. Pas bij een zwangerschapsduur van 38 tot 40 weken is de uitgroei van de bloedvaten in het netvlies voltooid. Te vroeg geborenen hebben nog onrijpe' netvliesvaten waarvan de verdere uitgroei verstoord kan raken. Hierbij zijn een aantal factoren van invloed:
- De zwangerschapsduur bij de geboorte (hoe korter de zwangerschap, des te hoger de kans op ROP);
- Het geboortegewicht;
- Meerlingzwangerschappen;
- Het aantal dagen en de wijze (met of zonder kunstmatige beademing) waarop zuurstof werd toegediend;
- Het optreden van ademhalingsstilstanden;
- Ernstige algemene infecties met hoge koorts (sepsis);
- Bloedtransfusies;
- Een tekort aan vitamine E tijdens de periode volgend op de vroeggeboorte.
Vaak spelen meerdere factoren tegelijk een rol.
Beloop
ROP ontstaat meestal in de 5e tot 7e week na de premature geboorte. Per week kan de ernst van de ROP toenemen; bij 1 tot 2% van de prematuur geboren kinderen ontwikkelt ROP zich binnen 6 tot 10 weken van stadium 1 (geringe afwijking op de overgang tussen wel en niet van bloedvaten voorziene netvliesgedeelte) tot stadium 5 (totale netvliesloslating). Bij de meeste kinderen treedt spontane teruggang van de afwijkingen in het netvlies op zonder blijvend zichtbare afwijkingen. Van de kinderen met een geboorte gewicht minder dan 1000 gram ontwikkelt uiteindelijk ongeveer 30% een littekenstadium en 8% een eindstadium (met blindheid) tgv ROP. Voor kinderen met geboorte gewicht tussen de 1000 en 1500 gram liggen deze percentages op 2,5 respectievelijk 0,5 %.