Diagnose van veneuze trombose
Of je een trombosebeen of -arm hebt, zal de arts bepalen op basis van je klachtenpatroon, eventueel in combinatie met diagnostisch onderzoek. Een arts kijkt allereerst naar het uiterlijk van het pijnlijke been of arm. Ook zoekt de arts naar een mogelijke oorzaak van de trombose. Hiertoe meet de arts bijvoorbeeld de bloeddruk, maar kijkt ook naar je activiteiten van de afgelopen weken. Als je bijvoorbeeld een lange vlucht naar het buitenland hebt gemaakt, dan kan dit een verklaring zijn voor de klachten. Om een definitieve diagnose te stellen, kan de arts verder nog de volgende onderzoeken doen:
- Echografie. Hiermee brengt een arts de bloedvaten in beeld.
- Duplexonderzoek. Dit is een combinatieonderzoek van echografie en kleurendoppler. Met kleurendoppler kan de stroomsnelheid van het bloed bepaald worden.
- D-dimeerbepaling. Dit is bloedonderzoek naar specifieke deeltjes die vrijkomen bij de vorming van een stolsel.
- Angiografie. Hierbij brengt de arts een katheter in de bloedvaten om hierin afwijkingen op te sporen. Dit onderzoek wordt pas gebruikt als het duplexonderzoek geen uitsluitsel geeft.
- CT-scan: bij verdenking op longembolie wordt meestal ook een CT onderzoek van de borst gemaakt.
Als de arts vermoedt dat er (ook) sprake is van een longembolie heeft, dan vindt ook een longscan plaats.