Pijndagboek bijhouden om beter inzicht in doorbraakpijn te krijgen
Pijn is zeer persoonlijk van aard en er zijn verschillende zaken die invloed hebben op de mate waarin je doorbraakpijn ervaart. Een pijndagboek kan helpen om een zoveel mogelijk objectief beeld van de opvlammende pijnen te schetsen. En dit is weer waardevolle informatie voor je behandelend arts. Op basis hiervan kan hij dan een goede invulling aan de pijnbehandeling geven.
Hoe werkt zo’n pijndagboek?
Van je behandelend arts of verpleegkundige krijg je een pijndagboek. Zulk soort boekjes zijn ook op internet te vinden of je kunt zelf een boekje of document maken waarin je jouw pijnervaringen bijhoudt. In dat geval is het handig om na elke pijnscheut het volgende te noteren:
- Hoe hevig is de pijn?
Dit kun je met een cijfer van 0 tot 10 aangeven:
0 = geen pijn
1 = heel lichte pijn
2 = lichte pijn
3 = matige, dragelijke pijn
4 = pijn
5 = pijn bij elke beweging
6 = ernstige pijn bij elke beweging
7 = zeer ernstige pijn
8 = niet uit te houden pijn
9 = ergst denkbare pijn
10 = ondenkbare pijn
Je kunt nooit een verkeerd cijfer geven, het is immers de pijn die jij ervaart.
- Wat deed je op het moment van de pijn?
Door dit te noteren kun je achterhalen van welke type doorbraakpijn je last hebt. Treedt telkens de pijn op nadat je niest of een korte wandeling hebt gemaakt, dan kan dat een indicatie voor incidentpijn zijn. Deze informatie kan je behandelend arts helpen bij het bepalen van de juiste medicijnen.
- Welke medicijnen heb je genomen tegen de pijn?
Doorbraakpijn is te behandelen met medicijnen. Voor je arts is het van belang om te weten of deze medicatie werkt en hoe snel. Als de doorbraakpijn ondanks de medicijnen niet vermindert, dan kan dat betekenen dat je op andere medicatie moet overstappen.