Adviezen na behandeling van de baarmoederhals
- Gebruik van tampons Het gebruik van tampons raden veel gynaecologen af zolang er nog sprake is van bloedverlies of afscheiding na een behandeling.
- Seksualiteit Gemeenschap (samenleving) wordt over het algemeen afgeraden zolang er nog sprake is van bloedverlies of afscheiding na een behandeling. Tegen een orgasme (klaarkomen) bestaat geen bezwaar. De eerste keer weer gemeenschap hebben is vaak een eng idee. Toch kan er niets ernstigs gebeuren. Een enkele keer is er wat bloedverlies. De baarmoederhals is dan nog niet helemaal is genezen. Wacht dan nog wat langer met het hebben van gemeenschap.
- Zwemmen, baden en douchen Sommige gynaecologen adviseren om niet te zwemmen of een bad te nemen zolang er nog bloederige afscheiding is. Andere gynaecologen hebben hier geen bezwaar tegen. Van de douche kun je gerust gebruik maken.
Wanneer moet je contact met de gynaecoloog opnemen?
Hevig bloedverlies Als je na een behandeling van de baarmoederhals veel vloeit, dus meer dan bij een forse menstruatie, is het verstandig met de gynaecoloog contact op te nemen. Na een lisexcisie of een conisatie is de kans hierop ongeveer 5%.
Koorts Ook als je na de behandeling koorts krijgt is dit een reden voor overleg met de gynaecoloog.
Nacontrole
Na een behandeling van de baarmoederhals kom je enkele weken later terug op de polikliniek. De gynaecoloog bespreekt hoe het met je gaat. Als er weefsel is weggenomen zoals bij een lisexcisie of een conisatie, is dit inmiddels onderzocht. Over het algemeen is de uitslag hetzelfde als de uitslag van de biopsie. De gynaecoloog kijkt vaak hoe het genezingsproces van de baarmoederhals verloopt, en bespreekt met je hoe verdere controle plaatsvindt. Meestal wordt een uitstrijkje een halfjaar, een jaar en twee jaar na de behandeling herhaald. Daarna word je als de uitstrijkjes goed zijn naar de huisarts terugverwezen. Bij meer dan 90% van de vrouwen wordt het uitstrijkje na een behandeling weer normaal. Dit is een teken dat de behandeling goed gelukt is. In enkele gevallen blijkt het uitstrijkje na een behandeling nog steeds afwijkend. Bij de helft van deze vrouwen wordt het uitstrijkje uit zichzelf weer normaal, bij de andere helft blijft het afwijkend. De gynaecoloog doet dan opnieuw coloscopisch onderzoek. Afhankelijk van de bevindingen wordt met je besproken of een tweede behandeling noodzakelijk is. Bij enkele vrouwen ontstaat enige tijd na de behandeling opnieuw een afwijkend uitstrijkje. Daarom wordt na een behandeling in de eerste twee jaar enkele malen een uitstrijkje herhaald.