De uitslag van de colposcopie en het weefselonderzoek
Hoe krijg je de uitslag te horen? De gynaecoloog vertelt over het algemeen tijdens of na de colposcopie hoe de baarmoederhals er uitziet. In de meeste gevallen wordt een weefselstukje weggenomen dat waarschijnlijk de afwijkende cellen in het uitstrijkje veroorzaakt. Soms zijn er nauwelijks afwijkingen te zien en wordt geen biopsie verricht. Het biopt wordt in het laboratorium door een arts (patholoog) onderzocht. De uitslag is meestal binnen twee weken bekend. De gynaecoloog bespreekt met je hoe je de uitslag hoort: telefonisch, schriftelijk of tijdens een vervolgbezoek. De verschillende uitslagen Hieronder beschrijven wij de meest voorkomende uitslagen van weefselonderzoek. Meestal wordt de uitslag weergegeven als dysplasie. Dysplasie betekent dat de opbouw van het weefsel wat anders is dan normaal. Ook wordt veel de term CIN gebruikt. Dit is een afkorting voor cervicale intra-epitheliale neoplasie, een Engelse benaming voor dysplasie.
- CIN I of lichte dysplasie: de weefselopbouw van de baarmoederhals is licht afwijkend, maar het is geen kanker.
- CIN II of matige dysplasie: de weefselopbouw van de baarmoederhals is iets meer afwijkend, maar het is geen kanker.
- CIN III of ernstige dysplasie: de weefselopbouw is nog meer afwijkend. Men spreekt hier van een voorstadium van baarmoederhalskanker. Een voorstadium betekent niet dat je zonder behandeling werkelijk kanker zult krijgen. De meeste vrouwen met een CIN III krijgen ook zonder behandeling waarschijnlijk nooit baarmoederhalskanker. De verouderde naam voor een CIN III is een carcinoma in situ. Deze naam is verwarrend, want er is geen sprake van kanker.