Wel of niet behandelen?
Het is bekend dat een deel van de weefselafwijkingen zonder behandeling uit zichzelf verdwijnt en geneest. Als de kans hierop groot is, adviseert de gynaecoloog om af te wachten. Bij het advies om al dan niet te behandelen speelt mee:
- De ernst van de afwijking: CIN I is zelden een reden tot behandeling, omdat er een grote kans aanwezig is dat de afwijking uit zichzelf weer verdwijnt. CIN II heeft ook nog een kans uit zichzelf te verdwijnen; behandeling is daarom niet altijd nodig. CIN III heeft slechts een kleine kans spontaan te genezen en kan een voorstadium van baarmoederhalskanker zijn; of CIN III zich bij jou ooit tot baarmoederhalskanker zal ontwikkelen, valt niet te voorspellen; zekerheidshalve wordt behandeling geadviseerd aan alle vrouwen met CIN III.
- De grootte van de afwijking: De grootte van de afwijking is van belang voor de kans dat een afwijking uit zichzelf verdwijnt; daaromadviseert de gynaecoloog meestal bij een groot gebied met CIN II een behandeling, en bij een klein gebied met CIN II niet
- De plaats van de afwijking: Afwijkend weefsel dat aan de buitenkant van de baarmoederhals ligt, is gemakkelijker met de colposcoop te controleren dan afwijkend weefsel in het kanaaltje van de baarmoederhals; bij afwijkend weefsel aan deze binnenkant adviseert de gynaecoloog daarom sneller behandeling.
- De kans dat de afwijking door weefselonderzoek al is weggenomen: Bij een lisbiopt bestaat de kans dat de hele afwijking al is weggenomen, maar ook bij een gewoon biopt is soms het afwijkende weefsel al 'weggehapt'.
- De leeftijd: Vrouwen van bijvoorbeeld 20-30 jaar hebben meer kans dat een uitstrijkje uit zichzelf normaal wordt dan vrouwen van 40-50 jaar; bij jongere vrouwen adviseert de gynaecoloog dan ook minder vaak een behandeling dan bij een wat meer gevorderde leeftijd.
- De aanwezigheid van HPV-virus: In paragraaf 14: 'Wat is het verband tussen een afwijkend uitstrijkje en HPV?' is al ingegaan op de betekenis van deze virusinfectie. In een enkel ziekenhuis waar onderzoek naar dit virus wordt gedaan, is de uitslag van virusonderzoek mogelijk van belang voor het advies wel of niet behandelen.
Geen behandeling: afwachten
Als de gynaecoloog behandeling niet nodig vindt, krijg je vaak wel het advies om het uitstrijkje te laten controleren, bijvoorbeeld na een halfjaar of een jaar. De gynaecoloog bespreekt met je of de huisarts dit doet of dat je hiervoor op de polikliniek terugkomt. Je moet er rekening mee houden dat het een aantal jaren kan duren voordat het uitstrijkje zonder behandeling uit zichzelf weer normaal wordt.