Hoe wordt een uitstrijkje gemaakt?
Je neemt plaats op een onderzoekstoel met je benen gespreid. De arts brengt een speculum (eendenbek) in de schede (vagina) in. Hierna wordt het speculum geopend. Zo wordt de baarmoederhals - het onderste deel van de baarmoeder - zichtbaar. De arts neemt met een houten spatel of een borsteltje cellen van de baarmoederhals af en strijkt ze uit op een glaasje. Dit glaasje wordt naar het laboratorium opgestuurd. De cellen op het glaasje worden daar gekleurd en onder de microscoop beoordeeld. Bij het bevolkingsonderzoek maakt soms de doktersassistente het uitstrijkje.
Wat voel je bij het maken van een uitstrijkje?
Over het algemeen is het maken van een uitstrijkje niet pijnlijk, maar het inbrengen van het speculum en het afnemen van de cellen kan wel kortdurend een onaangenaam gevoel geven. Soms bloedt de baarmoederhals na het maken van het uitstrijkje. Dit kan geen kwaad. Het bloedverlies stopt meestal binnen een dag. Een volle blaas of darm geeft soms een vervelend gevoel. Als het speculum geopend wordt, drukt het tegen de blaas en darm aan. Het is daarom verstandig eerst naar het toilet te gaan. Als je nog nooit gemeenschap (samenleving) hebt gehad en ook nooit tampons hebt gebruikt, is het maagdenvlies niet opgerekt. Het maken van een uitstrijkje is dan moeilijk, en veel artsen vinden het dan niet noodzakelijk. Meer informatie vind je in paragraaf 14. Er kunnen nog andere redenen zijn om tegen het onderzoek op te zien, bijvoorbeeld negatieve seksuele ervaringen in het verleden. Aarzel niet dit aan de arts te vertellen. Deze houdt er dan rekening mee. Het is belangrijk dat je de tijd vraagt en krijgt om de spieren rond de schede zoveel mogelijk te ontspannen. Sommige vrouwen vinden het plezierig met een spiegel mee te kijken, zodat zij zien hoe de baarmoederhals er uitziet.
Wanneer kun je het laten maken van een uitstrijkje beter uitstellen?
Als je menstrueert (ongesteld bent) kun je het laten maken van een uitstrijkje beter uitstellen. Door het bloed kunnen de cellen niet goed bekeken worden in het laboratorium. Ook tijdens de zwangerschap of het geven van borstvoeding zijn de cellen moeilijk te beoordelen. Je kunt dan wachten tot een halfjaar na de bevalling of een halfjaar nadat je met de borstvoeding gestopt bent.
Wat onderzoekt men bij een uitstrijkje?
De baarmoederhals is bekleed met twee soorten cellen. Plaveiselcellen, een soort platte cellen, bekleden de wand van de vagina (schede) en de buitenkant van de baarmoederhals. Het kanaaltje in de baarmoederhals naar de binnenkant van de baarmoederholte is bekleed met cellen die slijm maken. Deze cellen van de binnenkant (endo) van de baarmoederhals (cervix) worden endocervicale cellen of cilindercellen genoemd. Bij een uitstrijkje bekijkt men in het laboratorium of beide soorten cellen aanwezig zijn en hoe ze er uitzien. Ook ziet men soms of er aanwijzingen zijn voor een infectie of ontsteking door bacteriën of virussen.