Hoe gaat een dorstproef in zijn werk?
Voordat de dorstproef daadwerkelijk begint, neemt een verpleegkundige eerst bloed af. Ook meet hij/zij jouw temperatuur, bloeddruk, pols en gewicht. Vervolgens mag je nog één keer op een ‘normaal’ toilet plassen. Tijdens het onderzoek doe je dit op een po, zodat de opgevangen urine in het laboratorium geanalyseerd kan worden. Je plast hierin dan ieder uur en wordt na elke plasbeurt gewogen. Als het gewicht op een gegeven moment 3% lager is dan het startgewicht, wordt de dorstproef voortijdig beëindigd.
Tijdens de dorstproef controleert een verpleegkundige ook regelmatig het bloed en de urine. De uitslagen van deze controles bepalen hoe lang de dorstproef duurt. Ongeveer drie uur voor het einde van de proef, krijg je een injectie met het hormoon vasopressine. Je voelt niets van de aanwezigheid van dit hormoon. De nieren horen door de toediening van het hormoon de concentratie van de urine sterk te verhogen. Direct hierna mag je weer drinken en is het onderzoek klaar.
Duur van een dorstproef
Het onderzoek duurt een hele dag. Hoewel je gedurende deze dag niet mag drinken, mag je wel eten. Je krijgt een broodmaaltijd. Om de dorstprikkel te beperken, krijg je geen zout beleg. Ook krijg je geen fruit of ander voedsel waar veel vocht in zit.