Overige medicijnen bij acute ziekteverschijnselen
Er zijn ook andere medicijnen die vaak gebruikt worden bij de behandeling van acute episoden: antidepressiva, antipsychotica en benzodiazepinen.
- Antidepressiva. Antidepressiva zijn de belangrijkste medicijnen die werkzaam zijn tegen depressies. Bij iemand met een manisch-depressieve stoornis kan een antidepressivum de depressie echter doen omslaan in een (hypo) manie, of kan het leiden tot het sneller achter elkaar optreden van ziekte-episoden van een stemmingsstoornis. Antidepressiva mogen daarom bij iemand die bekend is met een manisch-depressieve stoornis in principe alleen gebruikt worden in combinatie met lithium, carbamazepine of valproaat. Ook worden ze meestal minder lang achtereen gebruikt dan bij een gewone depressie. Ook antidepressiva kunnen bijwerkingen hebben, die soms eerder optreden dan de hoofdwerking. De voornaamste bijwerkingen, die per middel kunnen verschillen zijn: hartkloppingen, duizeligheid, droge mond, wazig zien, sufheid, slaperigheid, moeite met ontlasting en urineren, misselijkheid, hoofdpijn en vermindering van seksuele gevoelens.
- Antipsychotica. Antipsychotische medicijnen zijn de belangrijkste medicijnen die werkzaam zijn tegen psychotische verschijnselen. Ze worden ook gebruikt om een manie te bestrijden. De werking treedt niet direct in, maar kan een aantal dagen op zich laten wachten. Nadeel is dat de oudere (ook wel klassieke) antipsychotische medicijnen ook een depressie in de hand kunnen werken. De modernere middelen kunnen bij een manisch depressieve stoornis soms een antidepressieve werking geven. Voornaamste bijwerkingen van de oudere middelen zijn: lichamelijke onrust, stijfheid van de spieren en spierkrampen, met kleine pasjes en voorovergebogen lopen, trillen en (pas later merkbaar) optreden van onregelmatige en onwillekeurige bewegingen vooral in het gezicht. Gebleken is dat mensen met een manisch-depressieve stoornis extra gevoelig kunnen zijn voor het optreden van deze bewegingsstoornissen. Zowel bij de oudere als bij de moderne antipsychotica zijn de voornaamste bijwerkingen: toename van speekselproductie, sufheid en slaperigheid, gevoelsvervlakking, seksuele stoornissen. De moderne middelen kunnen tevens als bijwerking hebben: gewichtstoename.
- Benzodiazepinen. Benzodiazepinen zijn angstdempende middelen en slaapmiddelen, die sommige verschijnselen bij een depressie kunnen verminderen, maar die niet werken tegen de depressie zelf. Daarnaast kunnen deze medicijnen als slaapmiddel en extra kalmerend middel gebruikt worden, bijvoorbeeld bij een manie. Voordeel is dat deze middelen sneller werkzaam zijn dan antidepressiva en antipsychotica. Daarom worden ze nogal eens gebruikt ter overbrugging van de periode waarin de andere middelen nog niet werken. Belangrijk nadeel van deze middelen is dat er bij langer gebruik gewenning kan optreden, zodat men meer van het middel nodig heeft om hetzelfde effect te bereiken. De voornaamste bijwerkingen zijn sufheid en spierverslapping.
Bovengenoemde medicijnen kunnen tijdelijk nodig zijn naast een stemmingsstabilisator. Soms is echter een langere voortgezette behandeling met deze middelen noodzakelijk om terugkeer van een depressie of een manie te voorkomen.