Diagnose van een nekhernia
Om aan te tonen dat de oorzaak van de pijn in de arm (en de eventuele uitvalsverschijnselen) inderdaad het uitstulpen van een tussenwervelschijf is, is verder onderzoek nodig. Er zijn drie soorten onderzoek die hiervoor in aanmerking komen:
- Röntgenfoto van de halswervelkolom. Met deze foto kan de diagnose hernia niet worden gesteld, maar vaak is dit toch het eerste onderzoek dat wordt gedaan als je nekklachten of verschijnselen van een nekhernia hebt. Deze foto geeft informatie over de botstructuren waaruit de halswervelkolom is opgebouwd. Hiermee is het mogelijk om botafwijkingen, standafwijkingen of abnormale beweeglijkheid van de halswervelkolom op het spoor te komen, of tekenen van slijtage van de gewrichten of de tussenwervelschijven vast te stellen. Bovendien maken neurochirurgen vaak bij de planning van, en ook ter oriëntatie tijdens, een nekoperatie gebruik van een röntgenfoto.
- MRI (Magneet Scan). Dit onderzoek is het meest gebruikt. In de meeste gevallen is het mogelijk om hiermee de diagnose hernia te stellen. Soms is het nodig om preciezere informatie te verkrijgen over de botstructuren van de halswervelkolom. In dergelijke gevallen kan de informatie die de MRI levert onvoldoende zijn.
- CT-scan (Computer Tomogram), eventueel in combinatie met een contrastonderzoek. Vooral de botstructuren van de wervelkolom kunnen met de CT-scan goed worden beoordeeld, wat informatie geeft die van belang is bij de keuze van de soort operatie. Een CT-scan wordt alleen uitgevoerd als de MRI onvoldoende informatie geeft of als de MRI om andere redenen niet kan worden uitgevoerd.
Bron: Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie
Laatst bijgewerkt op 12 maart 2018