Operatie vernauwing in de rug
Ook hier geldt dat niet iedere lumbale kanaalstenose hoeft te worden geopereerd, zoals in het begin van de aandoening, als de mensen er weinig klachten van hebben. Als de klachten echter aanzienlijk zijn en het sociale functioneren van de patiënt dreigen te verstoren terwijl de diagnose duidelijk is, dan is een operatie de enige manier om de patiënt van de klachten af te helpen die zijn leven onnodig vergallen.
Omdat in huis-, tuin-, en keukentermen een lumbale kanaalstenose kan worden vergeleken met een doos die te klein is geworden voor zijn inhoud, komt de operatie hierop neer dat het deksel van de doos moet worden verwijderd om de inhoud ruimte te geven. In technische termen gesteld wordt bij de patiënt die op de buik ligt, een overlangse snede gemaakt midden op de rug over het gebied waar het wervelkanaal verwijd moet worden. Dat kan dus over één niveau, bijvoorbeeld L4/5, maar ook over meerdere niveau's vanaf L2 tot en met L5 nodig zijn.
Door de rugspieren af te schuiven worden de wervels vrij gelegd. De betreffende wervelbogen worden verwijderd (dit noemt men een laminectomie) en vervolgens de verdikte gele ligamenten. Als de durale zak bevrijd is, kan men waarnemen, dat de durale zak die tevoren in de verdrukking verkeerde, zich duidelijk heeft ontplooid. Over de durale zak worden dan de afgeschoven rugspieren weer aan elkaar gehecht, wat ondanks het ontbreken van de benige bedekking, voldoende bescherming biedt aan de durale zak met zijn inhoud.
Als er behalve de kanaalstenose ook een hernia in het spel is, kan deze in dezelfde operatie worden verwijderd. In bepaalde gevallen, die individueel in overweging dienen te worden genomen, wordt een uitgebreide laminectomie gevolgd door het vastmaken van de wervels met platen en schroeven. Wanneer de vernauwing zich beperkt tot één of hooguit twee niveau's wordt hier en daar een betrekkelijk nieuwe behandeling toegepast. Deze komt erop neer dat de doornuitsteeksels van de wervels waartussen zich de vernauwing bevindt als het ware uit elkaar geduwd worden door het plaatsen van een soort cilinder. Hiermee wordt precies hetzelfde bereikt als met het bukken of hurken wat de patiënt doet om zijn klachten te verlichten. De ingreep is heel beperkt, vrijwel zonder risico's en kan zelfs onder plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. Wel is het succes beperkt tot 50 à 60% van de patiënten en zijn er geen resultaten bekend op de langere termijn. Ook is het implantaat betrekkelijk duur. Totdat meer resultaten van onderzoek bekend zijn is dit voorlopig geen gangbare behandeling.