Spinale anesthesie
Bij de keizersnede kan zowel de epidurale als de spinale anesthesie worden toegepast. Soms worden beide technieken gecombineerd, maar in de praktijk wordt spinale anesthesie het meest gebruikt bij de keizersnede, zeker als er haast is.
Wat is spinale anesthesie?
Bij spinale anesthesie spuit de anesthesioloog via een dunne naald een kleine hoeveelheid verdovingsvloeistof tussen de wervels in de vloeistofruimte die zich om het ruggenmerg heen bevindt: de spinale ruimte. De spinale ruggenprik zelf doet bijna nooit pijn en duurt kort. Soms wordt eerst de huid gevoelloos gemaakt. Een enkele keer kun je tijdens het prikken een pijnscheut in je benen voelen. Al heel snel is het onderlichaam tot ruim boven de navel verdoofd. In het begin voel je een warm tintelend gevoel in je benen.
Als de prik is ingewerkt, kun je je benen niet meer bewegen. De plaats waar de gynaecoloog de snede maakt, is volledig verdoofd. Het voordeel van spinale anesthesie is dat het middel snel werkt en de onaangename sensaties onderdrukt die tijdens een keizersnede kunnen optreden. Je hebt tijdens de operatie dus geen pijn, maar je voelt wel dat de gynaecoloog bezig is om bijvoorbeeld buikspieren opzij te trekken. Je bent gewoon bij bewustzijn. Afhankelijk van de omstandigheden is het mogelijk je kind direct na de geboorte te zien.
Laatst bijgewerkt op 8 augustus 2018