Borstkanker - chemotherapie
Chemotherapie of 'chemo' bij borstkanker wordt meestal gebruikt als behandeling na een operatie. Chemotherapie wordt gegeven om te voorkomen dat uitzaaiingen ontstaan. Niet iedereen krijgt echter een chemokuur. Dit is afhankelijk van de grote van je tumor en het risico op uitzaaiingen.
Chemotherapie kan ook vóór de operatie worden toegepast. Net als bestraling voor de operatie moet het dan zorgen voor het krimpen van de tumor, zodat deze beter te verwijderen is. Ook als palliatieve behandeling bij uitgezaaide borstkanker kan chemotherapie gebruikt worden. Een palliatieve behandeling is een behandeling die niet meer gericht is op genezing, maar ter verlenging van de levensduur en verbetering van de kwaliteit van leven.
Chemotherapie werkt systemisch
In tegenstelling tot bestraling, die lokaal werkt, is chemotherapie een systemische behandeling. Het medicijn (cytostatica) wordt meestal via een infuus in je bloed gebracht. Je bloed vervoert het naar alle cellen in je lichaam. Niet alleen de kankercellen maar ook je gezonde cellen krijgen zo met het medicijn te maken. Cytostatica zorgen ervoor dat je cellen stoppen met delen of het doodt cellen. Alle sneldelende cellen in je lichaam zullen stoppen met delen. Dit zijn onder andere de kankercellen, maar bijvoorbeeld ook je haar, de cellen op je tong of de cellen in je maag en darmwand. Er zijn verschillende soorten cytostatica. Zo is er bijvoorbeeld cyclofosfamide (Endoxan), paclitaxel, docetaxel (Taxotere), doxorubicine, epirubicine, fluorouracil en anthracyclinen. Er is ook chemotherapie in tabletvorm, bijvoorbeeld capecitabine (Xeloda).
Bijwerkingen van chemotherapie
Doordat chemotherapie ook veel invloed heeft op je gezonde cellen, kan het nogal wat bijwerkingen veroorzaken:
- Misselijkheid, door aantasting van cellen in je maagwand.
- Haaruitval, doordat de haarcellen in het haarzakje sneldelende cellen zijn en doodgaan als gevolg van de chemotherapie.
- Vermoeidheid. Door aantasting van gezonde cellen werkt je lichaam met minder capaciteit dan normaal. Vermoeidheid kan ook na de chemokuur blijven bestaan. Dit verschilt per persoon.
- Concentratiestoornissen en stemmingswisselingen, doordat cytostatica ook je zenuwstelsel beïnvloeden.
- Zenuwprikkelingen. Met name in de vingertoppen en in je voeten kunnen tintelingen of een dof gevoel ontstaan als gevolg van de invloed van de chemotherapie op je zenuwen.
- Verminderde weerstand, als gevolg van een verminderd aantal witte bloedcellen.
- Bloedarmoede, als gevolg van een verminderd aantal rode bloedcellen.
- Problemen met de bloedstolling, als gevolg van een verminderd aantal bloedplaatjes.
- Diarreeverschijnselen of juist verstopping.
- Afbrokkelende nagels. Nagels worden brozer en kunnen daarnaast ook verkleuren.
- Hart-, long- of nierzwakte. Dit komt maar zelden voor.
- Irritatie van het mondslijmvlies, als gevolg van aantasting van cellen van dit slijmvlies.
De misselijkheid kan tegenwoordig goed (preventief) behandeld worden door medicijnen. Daarnaast wordt aangeraden om verdeeld over de dag kleine porties te eten. Tegen de haaruitval kun je hoofdhuidkoeling laten doen, dit werkt echter niet bij iedereen. Vanwege de verminderde weerstand is het aan te raden om uit de buurt te blijven van mensen met bijvoorbeeld de griep of een verkoudheid. Bij zowel diarree als verstopping is voldoende drinken van groot belang en bij een verstopping moet je vezelrijk eten. Aan de vermoeidheid is helaas weinig te doen.
Vanwege de bijwerkingen die chemotherapie met zich meebrengt, zit er meestal een aantal weken tussen de verschillende kuren. Hierdoor krijg je tussendoor wat tijd om te herstellen.
Angiogenesremmers
Angiogeneseremmers worden vaak gebruikt in combinatie met chemotherapie. Angiogeneseremmers zijn medicijnen die de vorming van nieuwe bloedvaten in en naar de tumor tegengaan, waardoor tumoren niet meer verder kunnen groeien of zelfs kleiner worden door gebrek aan voedingstoffen en zuurstof. Voorbeelden van angiogeneseremmers zijn bevacizumab (Avastin) en sorafenib (Nexavar).