Diagnose hernia van de borstwervelkolom
Om aan te tonen dat de klachten en/of verschijnselen van de patiënt inderdaad veroorzaakt worden door een uitstulping van een tussenwervelschijf, moet verder onderzoek worden verricht. Er zijn vier soorten onderzoek die daarvoor in aanmerking komen:
- MRI (Magneet Scan). Dit onderzoek is tegenwoordig het onderzoek van eerste keus. In de meeste gevallen zal het mogelijk zijn om hiermee de diagnose hernia te stellen. Niet overal is een MRI apparaat beschikbaar, zodat in die gevallen vaak zal worden gekozen voor de CT-scan.
- CT-scan (Computer Tomogram), bij voorkeur (eventueel) in combinatie met een contrast onderzoek (de contrastvloeistof wordt zoals bij caudografie ingebracht via een ruggenprik). Vooral de botstructuren van de wervelkolom kunnen met de CT-scan goed worden afgebeeld, hetgeen informatie geeft die van belang is bij de keuze van het soort operatie dat nodig is. De CT-scan kan dus tevens aanvullende informatie verstrekken bij een patiënt die eerder een MRI-onderzoek heeft ondergaan.
- Röntgenfoto van de borstwervelkolom. Met deze foto kan de diagnose hernia niet worden gesteld, maar vaak is dit toch het eerste onderzoek dat wordt gedaan. Deze foto geeft informatie over de botstructuren waaruit de wervelkolom is opgebouwd. Hiermee is het mogelijk om botafwijkingen, standafwijkingen, tekenen van slijtage, etc. vast te stellen. Bovendien zullen de meeste neurochirurgen bij de planning van, en ook ter oriëntatie tijdens, een operatie van een thoracale hernia gebruik willen maken van deze gewone Röntgenfoto.
- Spinale angiografie. In uitzonderlijke gevallen (als de hernia zich in een gebied bevindt waar doorgaans ook de grote ruggenmerg slagader het wortel- en wervelkanaal binnen komt (de zogenaamde arteria radicularis magna van Adamkiewicz) kan er behoefte bestaan om voorafgaand aan de operatieve behandeling van een thoracale hernia een afbeelding te hebben van de bloedvoorziening van het ruggenmerg.