Na een transurethrale resectie
De katheter blijft gewoonlijk enige dagen in de blaas om te zorgen voor een goede urineafvoer en om de blaas te kunnen spoelen als dit nodig is, bijvoorbeeld als er stolsels aanwezig zijn. De urine zal veelal rood gekleurd zijn. Wanneer deze weer helder gekleurd is, kan de katheter weer worden verwijderd (meestal 1 tot 2 dagen na de operatie). Wanneer het plassen hierna goed op gang is gekomen, kun je het ziekenhuis verlaten. Om de vorming van stolsels te voorkomen kun je het beste veel drinken. Geadviseerd wordt de eerste tijd na operatie niet te veel lichamelijke arbeid te verrichten en te veel persen bij ontlasting te vermijden. Eventueel kan de ontlasting minder hard gemaakt worden met behulp van medicijnen.
Volgens afspraak kom je op controle bij je behandelend arts. Deze zal je inlichten over de resultaten van het microscopisch onderzoek van het verwijderde weefsel. Daarnaast wordt besproken of nader onderzoek en/of behandeling nog noodzakelijk is. In ieder geval zal steeds na enige maanden opnieuw in de blaas gekeken moeten worden om te inspecteren of er geen nieuwe blaastumoren zijn. Ook hierna blijft je onder controle, omdat blaastumoren de neiging hebben terug te keren.
Klachten
Na de operatie treden vaak blaaskrampen op en kun je een schrijnend gevoel hebben in de plasbuis. Het plassen gaat vaak samen met meer aandrang en je zult waarschijnlijk vaker naar het toilet moeten. Dit normaliseert in de loop van enkele weken. De urine kan soms nog bloederig zijn, wat niet verontrustend is. Neem contact op met je behandelend arts, wanneer je duidelijk bloedstolsels plast of het bloedverlies niet vermindert. Ook bij koorts boven de 38,5 C, ernstige brandende pijn tijdens het plassen of wanneer je niet meer kunt plassen, moet je de behandelend arts waarschuwen.