Van nociceptieve pijn tot zenuwpijn
Pijn ontstaat door bepaalde pijnprikkels en kan acuut of chronisch aanwezig zijn. Je kunt pijn onderscheiden in twee soorten: nociceptieve pijn en zenuwpijn. Soms treden beide pijnen gelijktijdig op.
Nociceptieve pijn (weefselpijn)
Nociceptieve pijn (weefselpijn) ontstaat door weefselschade. Er komen stoffen vrij die nociceptoren prikkelen. Dit zijn pijnzenuwvezels die een signaal sturen naar de hersenen. Nociceptieve pijn kun je onderscheiden in viscerale en somatische weefselpijn.
Viscerale pijn
Viscerale pijn ontstaat door weefselschade in de organen. Buikpijn die ontstaat door een blindedarmontsteking is een voorbeeld van viscerale pijn. Door de ontsteking komen allerlei stoffen vrij die de nociceptoren in de organen prikkelen. De nociceptoren geven een signaal via het ruggenmerg aan de hersenen, waardoor je de pijn waarneemt. Viscerale pijn is vaak dof, schrijnend en soms moeilijk te plaatsen.
Somatische pijn
Somatische pijn ontstaat door weefselschade in de huid, spieren of botten. Deze vorm kenmerkt zich meestal door een scherp, stekend of kloppend gevoel van pijn. Somatische pijn is in tegenstelling tot viscerale pijn duidelijk aan te wijzen.
Nociceptieve pijn verdwijnt meestal als de weefselschade is genezen. Weefselpijn is vaak goed te behandelen met pijnstillers.
Zenuwpijn of neuropathische pijn
Neuropathische pijn of zenuwpijn ontstaat als gevolg van een beschadiging of afwijking van het zenuwweefsel. Een voorbeeld is een beschadigde zenuw door een snijwond. De beschadigde zenuw geeft pijnsignalen af. Deze signalen komen via het ruggenmerg in de hersenen, waardoor het pijngevoel ontstaat. Zenuwpijn veroorzaakt typerende klachten. De pijn is vaak oppervlakkig en continu aanwezig, soms brandend of jeukend. Ook kun je plotseling een pijnscheut voelen wanneer de zenuw een pijnsignaal afgeeft. Soms veroorzaakt zenuwpijn een doof gevoel of verminderde kracht.
Zenuwpijn is moeilijk om te behandelen met pijnstillers. Meestal schrijven artsen andere medicijnen voor, zoals anti-epileptica en antidepressiva. Dit zijn medicijnen met een remmende werking op het zenuwstelsel, waardoor de pijnprikkel vermindert. Lees meer over pijnstillers bij zenuwpijn.
Gemengde pijn: weefselpijn en zenuwpijn
Weefselpijn en zenuwpijn kunnen ook samen voorkomen. Dit wordt ook wel gemengde pijn genoemd. Gemengde pijn komt bijvoorbeeld vaak voor bij kankerpatiënten. Een voorbeeld van gemengde pijn is lage rugpijn met uitstraling naar de benen. Om klachten van gemengde pijn zo goed mogelijk te behandelen, is het belangrijk dat je de weefselpijn en zenuwpijn apart behandelt.