Ontslag uit het ziekenhuis
Na enkele weken op de verpleegafdeling mag je weer naar huis of ga je naar een revalidatiecentrum. Je behandelend arts bespreekt dit een paar dagen van tevoren met je. Als je naar huis mag, kun je samen met een verpleegster inventariseren wat je aan thuiszorg nodig hebt en helpt de verpleegster met het regelen hiervan. Wanneer je thuis bent, zijn er een aantal zelfcontroles die je dagelijks moet uitvoeren. Deze zijn er om bijvoorbeeld afstotingsreacties zo snel mogelijk op te sporen. Enkele dingen die je moet controleren zijn:
- Temperatuur.
- Bloeddruk.
- Polsslag.
- Gewicht.
In het ziekenhuis krijg je hier een uitgebreide instructie over. Ook krijg je te horen bij welke veranderingen het belangrijk is om contact op te nemen met het ziekenhuis.
Controle in ziekenhuis
De eerste maanden na de harttransplantatie zul je nog wekelijks naar de polikliniek van het ziekenhuis moeten voor controle. Enkele onderzoeken die je dan krijgt zijn een hartfilmpje (ECG), bloedonderzoek en urineonderzoek. Ook wordt er soms een hartbiopt afgenomen. De bioptcontroles stoppen na twee jaar. Vanaf dan wordt er alleen nog een biopt genomen als daar een directe aanleiding toe is, bijvoorbeeld een aanhoudend grieperig gevoel, wat kan wijzen op afstoting. Uiteindelijk zul je nog maar eenmaal per jaar op controle hoeven. Je krijgt dan onderzoeken zoals hartkatheterisatie, inspanningstest en een echo van het hart.
Verder zijn er nog veel andere zaken waar je rekening mee moet houden. Zo moet je bijvoorbeeld jaarlijks de griepprik halen bij je huisarts omdat je door de medicatie tegen afstoting vatbaarder bent voor infecties. Als je een (bloederige) behandeling bij de tandarts moet ondergaan, kan het zijn dat je preventief antibiotica moet slikken.
Tijdens de revalidatie zul je waarschijnlijk merken dat de kwaliteit van leven sterk vooruit gaat, zeker vergeleken met voor de harttransplantatie.